Wij zijn Marike, Inge en Peter.
Samen zijn wij Kuperus&Co.
Onze passie is verbinden, ons doel is realiseren van beweging in stichting en vereniging.
Wij zijn Marike, Inge en Peter.
Onze passie is verbinden, ons doel is realiseren van beweging in stichting en vereniging.
Dit artikel is gepubliceerd in Baarnsche Courant 5 juni 2024
Gepubliceerd door De Nederlandse Associatie 5 juni 2024
Op 5 juni is de dag van de burgerinitiatieven. Dat kan gaan om hele praktische samenwerkingen tussen mensen, bijvoorbeeld voor het realiseren een gezamenlijke (speel)tuin, maar het kan ook gaan om het op de politieke agenda krijgen van onderwerpen die burgers bezighouden. Burgerinitiatieven nemen toe in Nederland, volgens het CBS (2022). Overheden die graag in willen spelen op deze vrijwillige inzet van burgers maken daarbij gebruik van bijvoorbeeld het instrument burgerberaad. Is dit alles relevant voor verenigingen? We vragen het aan Inge Poorthuis, expert in verenigen.
Inge Poorthuis: “Verenigingen kunnen uiteraard betrokken zijn bij burgerinitiatieven, daarvan zijn verschillende voorbeelden. We zullen ons hier beperken tot het instrument burgerberaad, dus het bewust bottom-up formuleren van standpunten, adviezen en beleid met en door burgers. Verenigingen zijn al heel goed in het betrekken van leden bij besluiten. Maar je kunt zeker wel wat afkijken van het instrument burgerberaad zoals dat intussen is ontwikkeld en de lessen die daaruit zijn geleerd.”
Waar gaat het om?
Je zoekt naar een toepassing van deliberative democracy, het met elkaar tot een standpunt komen door dialoog, het gaat dus om uitspreken én luisteren. De verschillende deelnemers leren elkaars overwegingen kennen en wellicht begrijpen en proberen tot een besluit of voorstel te komen dat voor iedereen acceptabel is. Het centraal stellen van dialoog maakt vaak al het begin van een verandering. Tijdens één burgerberaad komen deelnemers altijd een paar keer (circa 5) bij elkaar Wil je dit gaan toepassen, verdiep je dan in het proces zoals dat intussen is ontwikkeld, met drie kenmerkende fasen: voorbereiden, uitvoeren en monitoren van de opvolging.
Wat is de vraag?
Niet elke vraag is geschikt voor deliberative democracy. Formuleer een vraag die interessant is voor deelnemers om zich mee bezig te houden en waarvoor de deelnemers in ongeveer vijf bijeenkomsten tot een zinvol antwoord of resultaat kunnen komen. Uiteraard kies je een vraag die je echt aan de leden wilt voorleggen. Vragen rond de verenigingsstrategie zijn bijvoorbeeld heel geschikt. In een vereniging heb je ook de formele organen, zoals bestuur en ledenraad. Daarmee moet je vooraf goed afstemmen hoe je omgaat met de uitkomsten. Voor deelnemers is het belangrijk om te weten wat hun mandaat is.
Wie zijn de deelnemers?
Het zou leuk zijn om zoiets met alle burgers of alle leden te doen, maar dat is niet altijd praktisch haalbaar of gewoon te duur. In de praktijk gaat het bij burgerberaden om 100 tot 150 deelnemers. Wat we kunnen leren vanuit het burgerberaad is dat representativiteit heel belangrijk is. Een burgerberaad werkt met een blinde steekproef binnen een aantal criteria. Als vereniging kan je in ieder geval actief werven bij bepaalde groepen. Je kijkt bijvoorbeeld naar leeftijden, achtergronden, meer of minder actief in de vereniging, type lid. Zorg ervoor dat je alle stromingen, belangen en relevante ervaringen meeneemt. Nodig mensen persoonlijk uit om mee te doen, ze zullen dan eerder ja zeggen. Meestal ga je dus niet open uitnodigen, maar je zorgt er wel voor dat iedereen mee kan kijken. Transparantie in het proces is heel belangrijk. Zorg ervoor dat ook mensen die niet meedoen toegang hebben tot de informatie. Juist bij een strategietraject of complex vraagstuk willen we graag naar buiten kijken en inzichten van andere stakeholders en experts meenemen. Beperk je toch tot leden als deelnemers. Geef ze wel alle ruimte om alle andere stakeholders en experts te raadplegen.
Hoe geef je het proces vorm?
Een burgerberaad volgt het BOB-model: beeldvorming-oordeelsvorming- besluitvorming. In de eerste fase verzamelen de deelnemers zoveel mogelijk informatie. Dat kun je deels voorbereiden en meegeven, maar het blijft essentieel dat deelnemers ook zelf op zoek gaan en informatie aandragen. Echt met elkaar in gesprek gaan lukt niet in een grote groep, beraadslagingen gebeuren in kleine groepen die worden bijgestaan door getrainde gespreksleiders die het stellen van OENige vragen – open, eerlijk en nieuwsgierig – faciliteren of bewaken dat we NIVEA -niet invullen voor een ander.
Voor het bij elkaar brengen van alle meningen tot een standpunt wordt vaak de deep democracy methode toegepast, heel kort samengevat komt dat erop neer dat je een veilige omgeving creëert waarin alle standpunten en meningen er mogen zijn waardoor je de wijsheid van de minderheid kunt toevoegen aan het besluit van de meerderheid. Zorg ervoor dat je het proces beperkt in tijd en aantal bijeenkomsten, niet alleen met het oog op de kosten voor de vereniging maar ook voor de deelnemers.
Hoe kun je dit slim toepassen in een vereniging?
Verenigingen geven vaak aan dat ze geen Poolse landdag willen en dat de verenigingsdemocratie soms wat erg stroperig is. Door elementen uit het burgerberaad toe te passen kun je het democratisch proces bottom-up vormgeven. De inbreng van de minderheid wordt een verrijking in plaats van een obstakel. Dit is met name geschikt voor strategievoorbereiding. Een strategiewerkgroep kan het instrument burgerberaad inzetten om leden en hun meningen en inzichten mee te nemen, die zich normaal niet laten horen. Ook laat je meer mensen ervaren met welke vragen de vereniging te maken heeft. Zo creëer je meer betrokkenheid.
Op zoek naar meer inspiratie?
Kijk bijvoorbeeld op https://www.bureauburgerberaad.nl/ of op https://www.jonalexander.net/the-idea voor een interview met de Britse auteur Jon Alexander, die in het boek Citizens onderzoekt hoe je actieve betrokkenheid van mensen als vertrekpunt kunt nemen.